Zo werkt de nieuwe regeling
PME stapt naar verwachting op 1 januari 2026 over op de nieuwe regels voor pensioen. FME en werknemersorganisaties (ook wel: sociale partners) spreken af hoe de nieuwe regeling voor PME eruitziet. Over de belangrijkste onderwerpen hebben ze afspraken op hoofdlijnen gemaakt. De afspraken zijn dus nog niet definitief.
Dit zijn de huidige afspraken
Sociale partners willen dat werknemers kunnen rekenen op een goed pensioen. Wie met pensioen gaat, moet bij een volledige loopbaan in de sector uitkomen op ongeveer 80 procent van het gemiddelde salaris. En een partnerpensioen van 50 procent van het ouderdomspensioen bij overlijden na pensioendatum.
En net als nu krijgen uw werknemers pensioen zo lang ze leven. Hun partner en kinderen krijgen een uitkering als een werknemer overlijdt. En werknemers blijven pensioen opbouwen als ze ziek of arbeidsongeschikt worden. De inleg (premie) blijft ook hetzelfde. Net als de keuzes die uw werknemer heeft als hij of zij met pensioen gaat.
Vooralsnog zijn de volgende premie en rekencijfers voor de nieuwe pensioenregeling afgesproken:
- premie: 27,98 procent van de pensioengrondslag
- franchise*: € 17.545 (niveau 2024)
- maximale salarisgrens voor de basisregeling**: € 89.382 (niveau 2024)
- het pensioengevend salaris wordt straks op dezelfde wijze berekend als nu, maar wel inclusief (een deel van de) ploegentoeslag (indien van toepassing).
*De franchise is de fiscaal minimale franchise en volgt de jaarlijkse aanpassing door de fiscus.
**De maximale salarisgrens wordt jaarlijks verhoogd met de loonindex Techniek zoals vastgelegd in de huidige bedrijfstakuitvoeringsovereenkomst (BUO).
We stappen verplicht over op een solidaire premieregeling. In die regeling blijven u en uw werknemer geld (premie) inleggen. Er wordt straks net zoveel opzij gezet voor het pensioen als nu. Het geld beleggen we, ook net als nu. En we delen belangrijke risico’s met elkaar. Hoeveel uw werknemer krijgt, hangt af van de inleg, het rendement op de beleggingen en hoe hoog de rente is als uw werknemer met pensioen gaat. De hoogte van het pensioen staat dus niet vast. We verwachten dat de pensioenen makkelijker omhoog kunnen dan nu. We hoeven straks namelijk minder hoge buffers aan te houden. Zo komt er meer geld vrij voor pensioen. Met speciale maatregelen zorgen we ervoor dat we zoveel mogelijk voorkomen dat het pensioen van gepensioneerden daalt.
Gaat het goed met de economie? Dan kan het pensioen straks makkelijker omhoog dan nu. Maar het pensioen kan ook omlaag als het slecht gaat met de economie. Het pensioen beweegt dus mee met de economie.
- Is een werknemer nog jong? Dan nemen we wat meer risico bij het beleggen van zijn of haar pensioengeld. Want dat levert op lange termijn het meeste op. De pensioenpot van een jongere werknemer kan daardoor behoorlijk schommelen.
- Is een werknemer wat ouder? Dan nemen we minder risico. Hoe ouder, hoe minder risico we nemen. De schommelingen in het uiteindelijke pensioen worden kleiner. Zo weten uw werknemers steeds preciezer op hoeveel geld zij kunnen rekenen.
- Gaat een werknemer met pensioen? Dan kan het pensioen maar één keer per jaar omhoog of omlaag. Net als nu. Het verschil met nu is dat het pensioen straks naar verwachting makkelijker omhoog kan. En er zijn regels die ervoor zorgen dat het ingegane pensioen niet snel daalt.
Werknemers delen nu meevallers en tegenvallers met elkaar. Dat blijft hetzelfde. Zit het tegen met de economie? Dan zijn we daarop voorbereid. We houden een reserve aan om de persoonlijke pensioenpotten aan te vullen. Ook spreiden we goede en slechte beleggingsresultaten over meerdere jaren. Zo voorkomen we dat gepensioneerden slechte resultaten meteen voelen in hun portemonnee.
De ploegendiensttoeslag telt straks mee voor het pensioen. Dat gaat in stapjes. Eerst telt een klein deel (1/5) mee van de cao-ploegendiensttoeslag. En na vijf jaar telt de hele ploegendiensttoeslag mee voor het pensioen. Op dit moment is de overeengekomen cao-ploegendiensttoeslag 13,3 procent bij een tweeploegendienst en 15,0 procent bij een drie- of meerploegendienst. Werknemers bouwen pensioen op over maximaal deze percentages.
Voor arbeidsongeschikte werknemers wordt maximaal 70% van de premie ingelegd (bestemd voor ouderdomspensioen en partnerpensioen na pensioendatum). Risicodekkingen voor partner- en wezenpensioen blijven 100% in stand.
Overlijdt uw werknemer? Dan krijgt de partner net als nu een uitkering van ons. Dat noemen we het partnerpensioen. Dat werkt zo:
- Als uw werknemer overlijdt
Overlijdt uw werknemer, dan krijgt de partner 20 procent van het (gemaximeerde) salaris waarover de werknemer pensioen opbouwde. Plus het partnerpensioen dat al is opgebouwd in de huidige regeling. Daarnaast krijgt de partner elk jaar 5.000 euro totdat de partner de AOW-leeftijd bereikt. Dit bedrag stijgt mee met de lonen in de sector. Verlaat uw werknemer de sector? Dan krijgt de partner in principe geen uitkering meer van PME. Wel krijgt de partner het al opgebouwde partnerpensioen uit de oude pensioenregeling. Bij de nieuwe werkgever is misschien wel opnieuw een partnerpensioen geregeld. - Overlijden tijdens het pensioen
Overlijdt uw werknemer tijdens het pensioen? Dan krijgt de partner standaard 50 procent van het pensioen zolang de partner leeft. Maar de werknemer kan ook andere afspraken maken over welk deel de partner krijgt.
Als uw werknemer overlijdt, dan krijgen de kinderen net als nu een uitkering van ons. Dat noemen we het wezenpensioen. Dat is straks zo geregeld:
- Elk kind krijgt 10 procent van het (gemaximeerde) salaris waarover uw werknemer pensioen opbouwde. Plus het wezenpensioen dat al is opgebouwd in de huidige regeling.
- Is de partner ook overleden? Dan krijgt elk kind 20 procent.
- De uitkering stopt als een kind 25 jaar wordt.
- Verlaat uw werknemer de sector? Dan krijgen de kinderen in principe geen uitkering meer van PME. Wel krijgen zij het al opgebouwde wezenpensioen uit de oude pensioenregeling. Bij de nieuwe werkgever is misschien wel opnieuw een wezenpensioen geregeld.
Net als in de huidige pensioenregeling zijn er straks vrijwillige mogelijkheden voor werkgevers.
- Excedentregeling
Dit is de regeling voor extra pensioenopbouw boven de maximum salarisgrens in de basisregeling (2024: € 89.382). Verdient een werknemer meer? Dan is het mogelijk om ook over het hogere deel pensioen op te bouwen. Dat kan tot het fiscale maximum (2024: € 137.800). Voor de premie die u inhoudt op het salaris (en daarmee de hoogte van de pensioenopbouw) kunt u verschillende keuzes maken (binnen een vastgestelde bandbreedte). - Variabelloonregeling
Dit is een regeling waarbij ook over variabele loonbestanddelen pensioen wordt opgebouwd. - Optimaal Pensioen Inkoop
De mogelijkheden van een collectieve aanvullende regeling voor extra inleg voor de opbouw van pensioen (binnen de fiscale grenzen) worden nog onderzocht.
Werknemers hebben in de nieuwe regeling ook aanvullende mogelijkheden.
- Tijdelijk extra partnerpensioen (Anw-hiaat)
Ook in de nieuwe regeling kan uw werknemer kiezen voor tijdelijk extra partnerpensioen. Daarmee krijgt de partner een extra uitkering bij het overlijden van de werknemer. Dus bovenop het gewone partnerpensioen. En bovenop een eventuele Anw-uitkering van de overheid. Het tijdelijk extra partnerpensioen loopt door tot de partner de AOW-leeftijd bereikt. Naar verwachting komen er net als nu drie verschillende keuzes voor het verzekerd bedrag in de nieuwe regeling. - Vrijwillige voortzetting risicodekkingen nabestaandenpensioen
Dit is een regeling om na het verlaten van de sector de risicodekking van het nabestaandenpensioen vrijwillig voort te zetten tot de pensioendatum. - Vrijwillige voortzetting gehele pensioenregeling
De mogelijkheid om alle pensioensoorten na het verlaten van de sector vrijwillig voort te zetten voor maximaal 10 jaar (onder voorwaarden).
Hoe gaat het nu verder?
De sociale partners werken hun afspraken uit in een zogeheten concept-transitieplan. Daarna is er ruimte voor het wettelijk hoorrecht. Dankzij dat recht kunnen belanghebbenden via een vereniging hun zienswijze delen met de sociale partners. VGPME, een belangenvereniging voor mensen die een pensioen ontvangen van PME, heeft zich hiervoor aangemeld.
Sociale partners zullen het concept-transitieplan daarna ter goedkeuring voorleggen aan hun leden. Als er een akkoord is, wordt het definitieve transitieplan overhandigd aan PME.
Wat doet PME?
Na het beschikbaar komen van het transitieplan intensiveren wij onze communicatie richting werkgevers en werknemers. Dat doen we via onze digitale kanalen, maar ook met online bijeenkomsten. Verder zijn onze werkgeversconsulenten beschikbaar om uw vragen te beantwoorden.
Verder bekijken we goed of de afspraken haalbaar en uitvoerbaar zijn. Daarna maken we de administratie en de systemen klaar voor de toekomst. Naar verwachting krijgen uw werknemers eind 2025 een schatting van hun pensioen onder de nieuwe regels. Eerder zijn die bedragen nog niet bekend. Op 1 januari 2026 stappen we dan echt over.