Als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg
De afgelopen maanden is er heel wat gebeurd. De bekendmaking door PME om verder in te zetten op beleggen in de energietransitie en de verkoop van beleggingen in fossiele olie en gas kregen veel media-aandacht. Zowel door de financiële als de algemene pers. En wat ik zelf het belangrijkst vond: in de weken na onze bekendmaking barstte de discussie in de media goed los over de vraag met welk beleid financiële instellingen, en pensioenfondsen als maatschappelijke aandeelhouder in het bijzonder, de meeste impact hebben. Deze discussie is nog een keer verhevigd nu het ABP ons gevolgd is.
In de discussie komen argumenten voor uitsluiting en argumenten tegen uitsluiting aan bod. Een aantal daarvan mogen van mij nog verder verdiept worden. Zo wordt er heel gemakkelijk gesteld dat pensioenfondsen met engagement juist veel meer zouden kunnen bereiken dan met het verkopen van beleggingen in olie- en gasbedrijven. Een reactie uit de hoek van het traditionele vermogensbeheer.
Voor het engagement met de olie- en gassector waar PME de afgelopen jaren bij betrokken was, geldt dat er ten aanzien van toezeggingen en transparantie stappen zijn gezet. Die stappen komen echter niet in de buurt bij een strategie voor de korte en middellange termijn om CO2-uitstoot drastisch te verminderen en in te zetten op schone energie. Als we nog langer aan tafel zouden blijven zitten, zal het er ongetwijfeld ooit van komen. Maar PME heeft niet de indruk dat aandeelhouders veel invloed hebben op de uitkomst van klimaatengagement.
Een variant op het engagement-argument is dat de beleggingen die PME nu heeft verkocht in handen komen van aandeelhouders met een minder zuiver geweten. Daarmee zou het klimaat slechter af zijn. Wie dat argument doortrekt zou ook moeten betogen dat PME in tabaksfabrikanten moet beleggen en in producenten van controversiële wapens, om hen aan te sporen tot de productie van gezonde sigaretten en veilige landmijnen. Het argument is vals, omdat de slagingskans van engagement nou eenmaal veel groter is als het gaat om hoe bedrijven opereren, dan over wat ze produceren. Daarom gaat PME, en nu ook ABP, engagement voeren met grootverbruikers van fossiele energie om hun energiemix te verschonen. Een veel effectievere manier van engagement.
Een ander heel belangrijk punt dat in de discussie snel over het hoofd wordt gezien, is dat een pensioenfonds niet belegt in een bedrijf om engagement te voeren. Het feit dat PME ergens in kan beleggen betekent niet dat PME ergens in moet beleggen. Een pensioenfonds zou in een bedrijf moeten beleggen omdat dit op lange termijn de beste risico- rendements- en ESG perspectieven biedt. En als op basis hiervan de keuze is gemaakt om in een bedrijf of sector te beleggen, dan kan engagement worden ingezet. Niet andersom.
PME heeft die bewuste keuze gemaakt. Het risico rendementsprofiel en de ESG aspecten van de oliesector passen niet bij die van een pensioenfonds met een lange termijn horizon. Niet voor niets komen beleggingen in oliebedrijven nauwelijks voor in de echte geconcentreerde lange termijn aandelen strategieën die verschillende partijen hanteren. Als dan ook nog het element van de impact van de portefeuille op de wereld wordt meegenomen, dan is de conclusie snel gemaakt. Er wordt meer bereikt door de geldstromen te verleggen naar duurzame energie, dan door te blijven beleggen in de oliesector. Een sector die zelf voor een zeer groot deel blijft investeren in fossiele energie. Dit betekent niet dat de wereld op dit moment geen olie en gas meer nodig heeft. De wereld heeft juist heel snel veel meer duurzame energie nodig, zodat we met zijn allen af kunnen stappen van de grote afhankelijkheid van fossiele energie.
De discussie over engagement versus uitsluiting zal nog wel even aanhouden. Mijn advies aan pensioenfondsbesturen: bepaal eerst of de fossiele olie- en gassector nog past in de lange termijn beleggingsstrategie van het fonds. Ieder fonds kan hierin zijn eigen afwegingen maken. En bepaal vervolgens de engagement strategie. Hierbij is het van belang dat er duidelijke doelen zijn, met een door het fonds vooraf vastgesteld evaluatiekader. Die engagementstrategie mag en moet een stuk ambitieuzer en ook transparanter dan in het verleden.
Zo kan ieder fonds voor zichzelf bepalen wat de juiste route is. Van belang is dat een pensioenfondsbestuur zelf de verantwoordelijkheid neemt en het anders doet dan in het verleden. Want zoals Einstein al zei: “als je doet wat je deed, krijg je wat je kreeg”.
Marcel Andringa
Bestuurder balans- en vermogensbeheer