Hoofdlijnen vastgesteld voor nieuwe pensioenregeling
Nederland heeft nieuwe regels voor pensioen. PME stapt naar verwachting op 1 januari 2026 over op deze nieuwe regels. Werkgevers- en werknemersorganisaties in onze sector (ook wel: sociale partners) bepalen hoe dat gebeurt. Over de belangrijkste onderwerpen hebben ze afspraken gemaakt.
De sociale partners hebben op hoofdlijnen afgesproken hoe het pensioen bij PME er straks uit komt te zien. Dit zijn dezelfde organisaties die ook afspraken maken over de andere arbeidsvoorwaarden in onze sector. Bijvoorbeeld over lonen, overwerk en vrije dagen.
Wat is er afgesproken?
Pensioenfondsen als PME stappen straks verplicht over op een premieregeling. Daarbij is duidelijk hoeveel geld er naar je pensioen gaat. Wij beleggen dat geld, net als nu. Hoeveel je uiteindelijk krijgt? Dat hangt af van de inleg, het rendement op de beleggingen en de hoogte van de rente als je met pensioen gaat.
Beloftes over de hoogte van je pensioen zijn er niet. Maar de verwachting is dat de pensioenen makkelijker omhoog kunnen dan nu.
De sociale partners kiezen voor een solidaire regeling. De kern van dit type regeling is: samen voor een goed pensioen. In het kort:
- Het pensioenfonds belegt het geld van iedereen. Daar verandert niets aan. Je hoeft dus zelf geen ingewikkelde beleggingskeuzes te maken.
- We blijven belangrijke risico's met elkaar delen. Dat geeft rust en houvast.
- Er zijn extra zekerheden ingebouwd voor iedereen die een pensioen ontvangt. Het fonds kan bijvoorbeeld een reserve gebruiken om te voorkomen dat de pensioenen omlaaggaan.
Je krijgt een pensioen zolang je leeft. Je gezin krijgt een uitkering van ons als je overlijdt (partner- en wezenpensioen). En je blijft pensioen opbouwen als je ziek of arbeidsongeschikt wordt.
Ook de inleg blijft gelijk. Je zet samen met je werkgever dus net zoveel opzij voor je pensioen als nu.
Sociale partners willen dat werknemers kunnen rekenen op een goed pensioen. Wie met pensioen gaat, moet uitkomen op ongeveer 80 procent van het gemiddelde salaris tijdens het werkzame leven.
Dit pensioendoel is gelijk aan de ambitie van de huidige regeling. Maar de kans dat het pensioendoel ook echt wordt gehaald is straks groter.
Sociale partners hebben afgesproken dat je voortaan ook over de ploegentoeslag pensioen opbouwt. Hiervoor komt een overgangsregeling. Na vijf jaar telt de toeslag helemaal mee voor je pensioen. Bouw je nu al pensioen op over de ploegentoeslag? Dan blijft dat zo.
- Jaar 1 (2026): 1/5 van de cao-ploegentoeslag
- Jaar 2 (2027): 2/5 van de cao-ploegentoeslag
- Jaar 3 (2028): 3/5 van de cao-ploegentoeslag
- Jaar 4 (2029): 4/5 van de cao-ploegentoeslag
- Jaar 5 (2030): 5/5 van de cao-ploegentoeslag
Op dit moment is de overeengekomen cao-ploegentoeslag 13,3 procent bij een tweeploegendienst en 15,0 procent bij een drie- of meerploegendienst. Je bouwt pensioen op over maximaal deze percentages.
Kom je te overlijden? Dan krijgt je partner net als nu een uitkering van ons: het partnerpensioen. Dat werkt straks zo:
- Zolang je werkt in deze sector
Als je overlijdt, krijgt je partner 20 procent van het salaris waarover je pensioen opbouwt (tot het maximum dat geldt in deze regeling). Daarnaast krijgt je partner 5000 euro per jaar totdat je partner de AOW-leeftijd bereikt. Dit laatste bedrag stijgt elk jaar mee met de lonen in de sector. Verlaat je de sector? Dan is er in principe geen partnerpensioen meer verzekerd. Ga in dat geval na wat er is geregeld bij je eventuele nieuwe werkgever.
- Als je met pensioen gaat
Ga je met pensioen? Dan kiezen jullie samen welk deel voor jou is. En welk deel voor je partner is in het geval jij overlijdt. De standaardhoogte van het partnerpensioen is 50 procent van je eigen pensioen. Net als nu. Maar jullie mogen ook een andere keuze maken.
Kom je te overlijden? Dan krijgen je kinderen net als nu een uitkering van ons: het wezenpensioen. Dat werkt straks zo:
- Als je overlijdt, krijgt elk kind 10 procent van je salaris (tot het maximum dat geldt in deze regeling). Is ook je partner overleden? Dan krijgt elk kind 20 procent.
- De uitkering stopt zodra je kind 25 wordt.
- Verlaat je de sector? Dan is er in principe geen wezenpensioen meer verzekerd. Ga in dat geval na wat er is geregeld bij je eventuele nieuwe werkgever.
Wie zijn de sociale partners?
De werkgevers- en werknemersorganisaties die vertegenwoordigd zijn in de Raad van Overleg in de Metalektro (ROM):
- FME (werkgevers)
- FNV Metaal (werknemers)
- CNV Vakmensen (werknemers)
- De Unie (werknemers)
- VHP2 (werknemers)
Hoe gaat het nu verder?
De sociale partners werken hun afspraken uit in een zogeheten concept-transitieplan. Daarna is er ruimte voor het wettelijk hoorrecht. Dankzij dat recht kunnen belanghebbenden via een vereniging hun zienswijze delen met de sociale partners. VGPME, een belangenvereniging voor mensen die een pensioen ontvangen van PME, heeft zich hiervoor aangemeld.
Sociale partners zullen het concept-transitieplan daarna ter goedkeuring voorleggen aan hun leden. Als er een akkoord is, wordt het definitieve transitieplan overhandigd aan PME.
Wat doet PME?
PME gaat aan de slag met de afspraken uit het transitieplan. We bekijken goed of de afspraken haalbaar en uitvoerbaar zijn. Daarna maken we de administratie en de systemen klaar voor de toekomst. Naar verwachting krijg je eind 2025 een schatting van je pensioen onder de nieuwe regels. En op 1 januari 2026 stappen we dan echt over.
Eric Uijen, voorzitter van het uitvoerend bestuur van PME: ‘Sociale partners hebben de afgelopen maanden uitvoerig met elkaar gesproken. Die zorgvuldigheid is belangrijk, want het gaat natuurlijk om het pensioen van heel veel mensen. Ik ben blij met de stappen die nu zijn gezet en kijk uit naar het transitieplan. Met dat plan in de hand kunnen we aan de slag voor iedereen met een pensioen bij PME.’
Meer weten?
Lees verder over de nieuwe regels voor pensioen. En blijf op de hoogte. Je hoort van ons zodra we het definitieve transitieplan hebben ontvangen.